Wie handelt in goud en zilver is daarmee nog geen ondernemer. Dus kun je ook geen beroep doen op het btw-ondernemerschap.
Hoort het kopen en verkopen van goud en zilver tot regulier vermogensbeheer in privé? Of kun je dat zien als een vorm van ondernemerschap?
Een handelaar/belegger meende dat het laatste het geval was en vroeg om teruggave van de btw. Maar daar ging de inspecteur van de Belastingdienst niet mee akkoord. En het gerechtshof in Den Haag ook niet, zo blijkt uit een recente uitspraak in hoger beroep.
Startende ondernemer: handelaar edelmetaal
Begin 2012 diende een belegger bij de inspecteur van de Belastingdienst het formulier “Opgaaf Startende onderneming” in, met de mededeling dat hij sinds december 2011 een onderneming was gestart die hij zelf omschreef als “Handelaar Edelmetaal”.
Volgens de belegger was er geen sprake van ondernemerschap voor de inkomstenbelasting, maar wel van btw-ondernemerschap. Hij vroeg daarom voor de eerste twee kwartalen van 2012 btw terug.
De inspecteur van de Belastingdienst wees het verzoek af, op grond van de redenering dat het aankopen van goud en zilver niet genoeg is om iemand tot ondernemer te bestempelen. Wat betreft de fiscus was gewoon sprake van vermogensbeheer in privé.
Wanneer ben je ondernemer?
De inspecteur kreeg in hoger beroep steun van het gerechtshof in Den Haag. De rechters voerden daarbij een aantal argumenten aan die mede bepalen of sprake is van ondernemerschap. Voor de handel in goud en zilver geldt dat de inkoop zelf geen bewijs is van ondernemerschap. Er kunnen namelijk allerlei redenen zijn om goud of zilver te kopen, waaronder pogingen om vermogen te onttrekken aan het zicht van de fiscus.
De 'handelaar' komt dus niet weg met het overleggen van aankoopfacturen, maar moet aanvullend bewijs leveren dat sprake is van een "economische activiteit". Daarvoor had de handelaar/belegger geen argumenten of bewijsstukken aangevoerd. De rechters constateerden onder meer dat hij op geen enkele wijzen met zijn 'bedrijf' naar buiten was getreden.
Ook het feit dat de inspecteur het formulier over de 'startende onderneming' in ontvangst had genomen, was volgens de rechters geen bewijs dat het ondernemerschap was geaccepteerd. In de correspondentie heeft de inspecteur steeds verklaard dat op grond van de beschikbare stukken geen sprake was van btw-ondernemerschap.
Kortom, om te bewijzen dat je ondernemer bent, kun je niet volstaan met het overleggen van een paar aan- en verkoopfacturen van zilver en goud.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl